Als Peking de invoorhandel niet
verbiedt zou China's onverzadigbare honger naar ivoor wel eens het einde kunnen
betekenen voor de Afrikaanse olifant.
Photo en ©: SCMP |
Meer dan 7 procent van alle
olifanten werden afgelopen jaar gedood voor hun ivoren slagtanden. “Het hoogste
aantal ooit”, aldus Joyce Poole, wie al meer dan 40 jaar heeft besteed aan het
onderzoek naar deze dieren en ook codirecteur is van Elephant
Voices, een organisatie die zich inzet voor het behoud van de Afrikaanse
olifant.
40 procent van het ivoor is
bestemd voor China, wat dit land tot grootste speler maakt in de wereldwijde
ivoorhandel. Voor Poole is het dan ook de hoogste tijd dat Peking eindelijk
werk maakt van een verbod op deze handel.
De realiteit is gruwelijk. "Ofwel
onderneemt China stappen, ofwel verliezen we de olifanten”, zegt Poole.
"Als we niet eens een iconisch dier zoals de olifant kunnen redden, een
dier dat bovenal ook nog eens zeer belangrijk is voor zijn habitat, welke hoop
hebben we dan nog voor de toekomst?” vraagt ze zich af.
Elk jaar worden voor de
illegale ivoorhandel ongeveer 40.000 olifanten afgeslacht. Speren, automatische
wapens,… de stropers beschikken over een heel scala aan wapens. Met nog ongeveer
400.000 olifanten in het wild betekent dit dat aan het huidige tempo binnen 10
jaar er bijna geen olifant meer over blijft.
“Het is de Chinese vraag naar
ivoor die de stropers aanzet”, zegt Joyce Poole. “Hebbedingen gemaakt van
ivoor, ook wel eens het 'witte goud' genoemd, zijn een traditioneel symbool van
rijkdom en status in China. En een deel hiervan passeert langs Hong Kong.”
Uit douanecijfers blijkt dat
Hong Kong sinds 2008 minstens 16 ton ivoor in beslag heeft genomen. Dit is
ongeveer het equivalent van 1.800 gestroopte olifanten. Gebaseerd op de prijs
van 2010 van 700 Amerikaanse dollar per kilogram is dit omgerekend dus zo een 87
miljoen Hong Kong dollar.
Sinds 1989 bestaat er een verbod
op de wereldwijde handel in ivoor. In 1999 en 2007 werd er tweemaal een eenmalige
verkoop van Afrikaans ivoor toegestaan. 106 ton ivoor werd toen verkocht,
voornamelijk aan China en Japan.
Maar volgens Poole is de
situatie nu nog erger dan voorheen. Op elk olifantenlichaam dat wordt
teruggevonden wordt een autopsie uitgevoerd en in 93% van de gevallen blijken
de dieren het slachtoffer te zijn geworden van stroperij.
Poole is nu op rondreis in Hong
Kong, Shenzhen en Peking om lezingen te geven en de kwestie aan te kaarten in
de hoop op deze manier mensen bewust te maken van de problematiek. “Ik denk dat
veel mensen niet weten dat je voor elke slagtand ook één olifant moet doden”,
zegt Poole. “Men mag niet vergeten dat al het ivoor van vandaag verkregen is
door stroperij en het doden van olifanten. Van natuurlijke overlijdens is er geen
sprake.”
Uit gegevens van CITES (Convention
of International Trade of Endangered Species) blijkt dat het aantal stroperijen
sinds de laatste eenmalige verkoop van Afrikaans ivoor in 2007 sterk is
toegenomen. “Dit is niet omdat het verbod op de handel is mislukt”, zegt Poole,
er aan toe voegend dat olifantenpopulaties zich begonnen te herstellen in de
eerste jaren na het verbod. Maar het zijn de eenmalige verkopen van Afrikaans
ivoor die voor een piek gezorgd hebben in het aantal stroperijen. En het feit
dat één olifant gelijk staat aan een jaarsalaris doet ook veel stropers
watertanden.
“Peking zit nog steeds vast in de ontkennende
fase”, zegt Joyce Poole. “Eigenlijk moet China gewoon de hele ivoorhandel
illegaal maken. Ivoor is van verwaarloosbare waarde voor de Chinese economie, maar
het verdwijnen van de olifanten heeft héél wat meer gevolgen…”
NM
21 juni 2013